René Cossé

René Cossé

Bouwmensen Amsterdam | december 2019

We ontwikkelen en bouwen mooie projecten, daar zijn we trots op. In de rubriek 'het verhaal van' spreken we mensen die hieraan meewerken. Dit zijn bijvoorbeeld ontwikkelpartners, adviserende partners, bouwpartners of onze collega’s. Deze keer is René Cossé, directeur van Bouwmensen Amsterdam aan het woord.

Wie ben je privé?
Ik ben geboren en getogen in de Jordaan en daarom is het fijn om na tien jaar in Westzaan gewoond te hebben nu weer in Amsterdam te wonen. Mijn vrouw en ik hebben twee volwassen dochters en wij zijn trotse opa en oma van onze vier kleinkinderen. Ik ben nu 66 jaar, het werken met mensen vind ik zo leuk dat ik nog niet wil stoppen met werken en minimaal nog één jaar doorwerk.

Wat is je drive om directeur te zijn van Bouwmensen Amsterdam?
Mijn drive is om jongeren te helpen een goede toekomst op te bouwen. In grote steden zoals in Amsterdam zijn er veel jongeren die door alle verleidingen in hun omgeving meer tijd nodig hebben om hun weg te vinden. Bij Bouwmensen Amsterdam motiveren en ondersteunen wij deze jongeren graag om op het goede pad te komen en hun doel te vinden.

René Cossé

Hoe is jouw loopbaan gestart?
Ik kom uit een gezin waar hard gewerkt werd om jezelf te ontwikkelen. Ik herken veel in de jongeren waar ik nu mee werk en was ook zoekende in mijn jeugd. De havo heb ik afgemaakt en ben toen gestart met de Hogere Economische School (HES). Dat paste echt niet bij mij en ik werd ook al heel snel van school afgestuurd. Dankzij een begeleider ben ik op de sociale academie terecht gekomen. Mijn leven is daar totaal veranderd, kwam erachter wat ik wilde en ik ben daar ook lid van de Raad van Commissarissen geworden. Tijdens mijn werk heb ik een master afgerond en ben ik daarmee opgeleid als Agoog waarbij je je bezig houdt met opvoeding en leerprocessen.

Aan het begin van mijn carrière heb ik me bezig gehouden met vormingswerk voor volwassen en jongeren. Ik heb voor de klas gestaan in het beroepsonderwijs en ben lange tijd directeur geweest van een streekschool (vroegere ROC). Door fusie van ROC-scholen werd die organisatie enorm groot en paste niet meer bij mij. Vanaf 1990 ben ik me bezig gaan houden met het opstarten voor het opleidingsbedrijf voor de bouw. Die stap heb ik met plezier genomen en nog steeds vind ik het prachtig om jongeren handvatten aan te reiken en ze te stimuleren te kiezen voor een beroepsopleiding in de bouw.

Hoe is Bouwmensen Amsterdam en/of het SSP ontstaan?
Rond 1990 ontstond het idee om het werk- en leersysteem voor de bouw verder te professionaliseren. Grote bouwbedrijven stonden achter dit nieuwe idee en mede door subsidies is een vakkundige organisatie opgericht, genaamd Stichting Samenwerkende Praktijkbedrijven (SSP). Ik ben hier gestart als directeur om het opleidingsbedrijf SSP op te richten en te professionaliseren.

René Cossé

In het hele land ontstonden soortgelijke clubs en in 2012 zijn deze opleidingsbedrijven samen verder gegaan als coöperatieve vereniging onder de naam Bouwmensen. SSP Amsterdam was het eerste opleidingsbedrijf welke onder de vlag van Bouwmensen ging werken en zo is SSP Amsterdam ontstaan.

Hoe kun je leerlingen enthousiasmeren voor de bouw?
Wij investeren zeer veel in promotie van het opleidingsbedrijf om jongeren te enthousiasmeren voor de bouw. Het is een uitdaging om de bouwbranche als solide en degelijke branche te presenteren aan leerlingen en hun ouders. Wat het lastig maakt is dat de bouw regelmatig geconfronteerd wordt met veranderende maatschappelijke ontwikkelingen, denk bijvoorbeeld aan de bouwcrisis en het huidige stikstof probleem.

Wat heel goed werkt is om meer ambassadeurs in de bouw te krijgen om te zien welke kansen en mogelijkheden er in de bouw zijn. Ik denk dan bijvoorbeeld aan jullie collega Junnery. Junnery is gestart als leerling, werd daarna leermeester en is inmiddels doorgegroeid naar voorman. Jongeren kunnen zich hiermee identificeren, hierdoor ontstaan er kansen om meer jongeren van allerlei nationaliteiten enthousiast te maken voor de bouw.

Wat voor soort verschillende leerlingen zijn er?
Naast VMBO leerlingen hebben we ook oudere leerlingen die bij ons komen, de gemiddelde leeftijd van onze leerlingen is 19 jaar. Amsterdam is een multiculturele samenleving en onze leerlingen zijn ook een mix van jongeren met diverse culturele achtergronden. Onze leerlingen werken liever met hun handen dan dat ze met hun neus in de schoolboeken zitten. Voor bouwbedrijven zijn deze jongeren erg gewild omdat het echte praktijkmensen zijn.

Waarom haken leerlingen af en wanneer lukt het wel?
Wanneer een leerling in een stabiele omgeving woont, werkt en leeft, is er de meeste kans van slagen. Als de balans wegvalt wordt het moeilijker.

René Cossé

Zo heeft een deel van onze jongeren bij Bouwmensen Amsterdam geen stabiele thuissituatie, dat maakt het een extra uitdaging. Als het ze lukt om de regie van hun eigen leven op een positieve manier te pakken, kunnen ze succesvol de opleiding afronden en als vakman aan de slag te gaan.

Wat is jouw beeld van de verschillende bouwbedrijven?
Gelukkig zijn er bedrijven die leerlingen zien als investering in personeel en die bewust bezig zijn om na te denken over de vraag ‘hoe kom ik op termijn aan goed personeel?’. Deze bedrijven zijn veel met ons in contact en daar werken wij nauw mee samen. Er is een enorme vraag aan leerlingen terwijl het aanbod beperkt. Een goed contact tussen het leerbedrijf en opleidingsbedrijf is noodzakelijk omdat wij willen dat een leerling op de juiste plek terecht komt. Daarnaast heb ik gemerkt dat door sommige bedrijven leerlingen helaas nog steeds gezien worden als ‘extra handjes’, met die bedrijven werken wij niet graag samen.

Wat is jouw beeld over Vink Bouw?
Vink Bouw is niet voor niets ’Het beste leerbedrijf in Nederland’ geworden en jullie collega Kees Wijsman heeft ook nog eens de titel ‘Beste Leermeester’ gekregen, dat zegt genoeg lijkt me. Dat bereiken is heel leuk en het vasthouden daarvan blijft altijd de uitdaging. Vink Bouw heeft nu 9 leerlingen van onder andere Bouwmensen Amsterdam, Hoofddorp en Waddinxveen. De betrokkenheid en in gesprek zijn met elkaar is en blijft belangrijk. 

Aan wie moet jij je verantwoorden?
Als directeur van de stichting moet ik me verantwoorden aan de Raad van Bestuur. Elke twee tot drie maanden ben ik in overleg met deze Raad van Bestuur welke bestaat uit zes directieleden van grote en kleine bouwbedrijven. We werken op een hele prettige manier met elkaar samen als team. Het is goed dat bouwbedrijven als bestuurder willen meedenken met de ontwikkelingen van Bouwmensen. Jullie directeur Rob de Kuiper heeft ook 8 jaar in dit bestuur gezeten en is daarvan zelfs 7 jaar de voorzitter geweest.

Hoe zie jij de toekomst van de bouw?
Ik zie dat bouwbedrijven zich steeds meer specialiseren en geen allround aannemer meer zijn. Een keuze maken in welke sector van de bouw je je wilt toespitsen komt de kwaliteit van de bouw zeker ten goede.

En de toekomst van leerlingen in het bijzonder?
In heel Nederland wordt het aantal nieuwe leerlingen uit het VMBO basis/kader- beroepsonderwijs steeds kleiner. Het is daarom belangrijk om te zoeken naar nieuwe mogelijkheden om leerlingen te vinden en te blijven enthousiasmeren. 

Als jongeren zien welke toekomst er in de bouw is en inzicht krijgen in zichzelf is er veel mogelijk. Bij Vink Bouw is er een mooie leerlijn mogelijk: van leerling tot vakman, daarna zijn er kansen om leermeester, voorman en assistent uitvoerder te worden.

Er werken drie jonge leerling vakvrouwen bij Vink Bouw. Denk jij dat de bouw geschikt is voor vrouwen en dat we de trend kunnen doorbreken?
In de bouw zijn zeker een aantal beroepen geschikt voor vrouwen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan servicemedewerkers in de bouw die o.a. service en onderhoud doen voor woningcorporaties. Ook komt er steeds meer montagewerk in de bouw wat heel geschikt is. De meiden die bij Vink Bouw als leerling werken zijn er inmiddels al wat langer en blijken zich heel goed staande te houden binnen de mannenwereld, dat is een mooie ontwikkeling!