Het verhaal van Rob de Vries
01 January 2024
We ontwikkelen en bouwen mooie projecten, daar zijn we trots op. In de rubriek 'het verhaal van' spreken we mensen die hieraan meewerken. Dit zijn bijvoorbeeld ontwikkel partners, adviserende partners, bouwpartners of onze collega’s. Deze keer gaan we in gesprek met Rob de Vries, architect, bouwhistoricus & beeldend kunstenaar.
Unieke locatie
Daar sta je dan, in hartje Alkmaar op zoek nar het huisnummer. 115, 117, 119, ja, hier moet het zijn. Maar ik zie helemaal geen architectenbureau, en ook geen bel trouwens. Gelukkig zie ik iemand achter het glas, en hij mij ook. Hij doet de deur open en jawel, daar staat Rob de Vries, gevonden! Ik baan me een weg over allerlei losliggende marmeren tegels en puin. “Ja”, zegt Rob, “het is nog niet helemaal af zoals je ziet.” Er is geen water, dus ook nog geen verwarming en toilet, nou, dat belooft wat denk ik.
Rob heeft het smalste huis van Alkmaar gekocht, tenminste, zo noemen ze het huis op rondvaartboten. Het huis is 2,2 meter breed en gebouwd rond 1765, het pakhuis gedeelte, wat gelukkig wat breder is dan de entree, is gebouwd rond 1550. Rob heeft best lang moeten zeuren en trekken bij De Alkmaarse Glazenier om dit pand te bemachtigen. Het werd vooral als opslag gebruikt en dat vond Rob zonde. Met de afspraak dat de glazenier voorlopig de voordeur mocht gebruiken, en Rob het pand in ere zou herstellen, was de deal beklonken.
Komen we op de eerste verdieping, dan snap je al wat beter waarom Rob dit pandje op de kop heeft getikt. De erkerkamer is echt betoverend, het uitzicht op de De Waagtoren en de kaasmarkt is prachtig. Nog een trap omhoog komen we in het pakhuis gedeelte. Hier is Rob druk bezig met de realisatie van een keuken en badkamer. De vloer loopt zo’n 30 centimeter af, maar trek je dit recht dan stoot je je hoofd tegen de balken. Rob omarmt het allemaal, scheve deuren, scheve kastjes en alles handgemaakt. Rob past niet de ruimte aan, maar hij past zich aan aan de ruimte, zo houd je een gebouw van bijna 500 jaar oud in ere, bijzonder!
We nemen ook nog vlug een kijkje op de zolder, hier zie je nog het oude hijswiel hangen. Aan de zijkant is er een kleine deur naar buiten, met een smal paadje en aan het einde een gemodificeerd bankje. Dit is Rob zijn lekkerste stekje in de zomer, met een heerlijk wijntje, het geroezemoes van de terrassen, niemand die je ziet en het mooiste uitzicht dat een mens zich kan wensen. Rob geniet enorm van het klussen, terwijl hij er hard voor moet werken komt hij hier écht tot rust. Wat een pareltje, en zo leuk om te zien, en dan moet het interview nog beginnen.
Van boerenzoon naar architect
Rob is van origine een boerenzoon en komt uit een bloembollen familie. Hij is geboren in de kop van Noord-Holland, in Anna Paulowna. In tegenstelling tot zijn broers wist hij vrijwel direct dat hij geen boer wilde worden. Tussen alle boerendorpen in was dan al snel de vraag: “Wat doe je dan?” Alsof er niks anders is. Rob weet niet waar het vandaan kwam, maar hij wilde gewoon timmeren. Dat gevoel ging hij achterna en werd timmerman en meubelmaker. In totaal heeft Rob 8 jaar in de bouw gewerkt, waar hij alle fijne kneepjes van het vak heeft geleerd.
In 1989 kocht hij zijn eerste huis, dat dateert uit 1580, een flinke uitdaging! Zijn timmer ervaring kwam hierbij goed van pas, maar restaureren had hij nog niet eerder gedaan. Daar heeft hij zich flink in vastgebeten en maakte het hem eigen.
Het wereldje van timmerman paste hem toch niet helemaal, hij voelde ook dat hij meer in zijn mars had. Via een avondstudie behaalde hij zijn diploma voor MTS Bouwkunde. Hij had de smaak te pakken en besloot zijn avondstudie door te zetten, waarna hij ook zijn HTS Bouwkunde diploma behaalde. Op het eindexamen kwam er iemand naar hem toe en zei: “Jij kan zo goed tekenen, moet je niet naar de Academie?” Rob was toen 30, hij had er nog nooit bij stilgestaan, maar besefte toen pas dat hij misschien wel architect wilde worden. Eenmaal op de Academie was het een schot in de roos, Rob voelde zich thuis, hier moest hij zijn. Dat bleek ook aan zijn cijfers, hij studeerde cum laude af. Achteraf viel alles als een puzzel in elkaar, vanaf zijn jeugd was Rob namelijk al bezig met kunst en De Stijl. Hij heeft diverse Rietveld meubels gemaakt, die straks overigens een mooi plekje krijgen in zijn nieuwe woning. Het duurde dan ook niet lang voordat Rob zijn eigen architectenbureau DVUA opende.
Soms moet je zaken de tijd geven
In 1998 maakte Rob de eerste schetsen voor het project de Westfriese Poort. De ontwikkelaar van dit project heeft behoorlijk lang gelobbyd. Toen het gebouw eindelijk gerealiseerd mocht worden heeft Vink Bouw dit op zich genomen. Zo leerde Rob Vink Bouw kennen, een goede bouwer, maar vooral ook een fijn bedrijf met oog voor mens, omgeving en duurzaamheid.
Rob werkt veel samen met de plaatselijke makelaar Hans van de Leygraaf. Toen Hans de opdracht kreeg van het Bisdom om de Sint Josephkerk en de bijbehorende pastorie te verkopen, vroeg hij Rob om een verkennende studie te maken. Rob attendeerde Vink Bouw hierop, en direct was er enthousiasme. Uiteindelijk deed Vink Bouw het beste bod in combinatie met de bestemming wonen en gingen we met elkaar aan de slag om de Josephkerk te transformeren naar 9 fantastische appartementen. Vink Bouw had hierbij de rol van ontwikkelaar en dochterbedrijf Intersell uit Naarden werd ingeschakeld voor de realisatie.
Een andere ontwikkelaar kwam met het plan om 30 appartementen binnen de kerk te realiseren. Je krijgt dan allerlei balkons, gaten in het dak en dat is eeuwig zonde, zo blijft er van zo’n kerk niets meer over. Dat vond de gemeente gelukkig ook. Wel ziet Rob wonen als de meest duurzame invulling voor oude gebouwen. “Als het wonen is wordt het nooit meer anders, zet je er een restaurant in wat er over 5 jaar uitgaat, dan moet je steeds weer opnieuw beginnen.” De kerk heeft een nieuwe bestemming gekregen, en je ziet er bijna niets van. “Iedereen is er tevreden over, ik denk dat we dat met zijn allen heel mooi gedaan hebben”, zegt Rob. Toch blijft hij het altijd lastig vinden om oude gebouwen een nieuwe bestemming te geven. Je raakt altijd ruimtes kwijt, wat toch een beetje zeer doet aan het hart. Maar als je dat vindt, begrijp je ook hoe je het met eerbied moet doen.
Sommige zaken ogen net anders dan de impressies, bij de vraag hoe dat komt zegt Rob: “Soms moet je zaken de tijd geven, ik kom er wel uit, maar nu nog even niet. Je laat het dan even inpruttelen, en na verloop van tijd vertelt het gebouw vaak zelf hoe je het moet doen.” Zo ook de privacy schermen bij de balkons, vaak worden deze uitgevoerd in mat glas, maar Rob vindt die “witte schijven” geen gezicht. Nu zijn schetsen van Rob geprint op folie, die verwerkt zijn tussen het gelaagde glas, wat perfect aansluit bij het gebouw.
Mix tussen kunst en architectuur
Rob vindt het leuk om zijn architectuur te mixen met kunst. Bij het project Westfriese Poort heeft hij zijn vingerafdruk achtergelaten op de balkons, waardoor er een prachtig en uniek patroon ontstaat. Bij het project De Goyer, genoemd naar een schilder uit de 17e eeuw, heeft hij de beglazing van de balkons voorzien van schetsen van zijn schilderijen. Zo probeert hij altijd wat unieks toe te voegen aan zijn werken. Niet iedereen snapt Rob zijn kunst en niet iedereen vindt het mooi, maar dat hoeft ook niet. Hij doet het niet voor anderen.
"Als iedereen het mooi vindt
dan is het vaak niks"~ Rob de Vries ~
Soms valt er ook niks uit te leggen, zo ook bij zijn kunstwerken bij de Kunst10Daagse in de duinen van Bergen aan Zee. Hij gaat lekker aan de slag en ziet waar zijn gevoel hem brengt, dat doet hij puur voor zichzelf. Dat vindt hij heerlijk. Wat iemand ervan vindt kan hem dan ook weinig schelen, vind je het niet mooi, dan is het niks voor jou. Met kunst maakt dat niet uit. Met architectuur komt er veel meer bij kijken. Het moet bouwkundig kloppen, de ruimtes moeten kloppen voor de gebruiker en de architectuur moet aanslaan bij de afnemer. Of iedereen het mooi vindt? Zeker niet, maar wel gelooft Rob dat zijn gebouwen vaak in de smaak vallen. Zowel renovaties, als nieuwbouw. Niet gek ook dat meerdere werken van Rob zijn genomineerd voor de Alkmaarse Puienprijs.